A Plague Tale: Requiem

Ik heb geen idee wat ik in een vorig leven heb gedaan. Misschien was ik wel bakker, de vaste stem van Tell Sell, medewerker bij de Ikea, ik zou ‘t zelfs niet gek vinden als m’n visitekaartje “professioneel klager” zou zeggen. Maar ik weet met zeshonderd procent zekerheid dat ik géén babysitter was.

En dat maakt de tweede Plague Tale game een flinke uitdaging.

In ‘t eerste deel had ik al heel vaak de neiging om m’n controller te verzwaren met lood, om de enkels van Hugo te binden en hem een bodemloze fontein in te mikken. En deel twee maakt het niet minder.

Wat jammer is. Want afgezien van die trage kabouter die 24/7 “Amiciaaaa” roept en blijkbaar geen bocht kan nemen zonder je handje vast te houden, is A Plague Tale: Requiem een enorm fijne game.

Soldaten omkegelen met je Sling blijft leuk. Miljoenen ratten op je scherm zorgt elke keer weer voor jeuk en de drang om je keuken op te ruimen. En spelen met vuur is stiekem net zo leuk als toen je nog kind was. Maar in mijn herinnering was kind zijn een stuk leuker dan dat Hugo het maakt.

Vooruit, het jochie heeft een virus in zich dat niet alleen hem van binnen aan het slopen is, maar ook zo’n beetje elk dorp waar Hugo binnenwandelt. Dus hij heeft een hall pass om af en toe te zeuren. Maar mijn god, deze jongen klaagt meer dan een chagrijnige Gooische huisvader die net een kras heeft ontdekt op z’n derde Porsche. Hugo is de reden waarom je ’t halve land doorkruist, onder de wonden en schrammen zit én alsnog heeft hij ’t lef om de hele tijd te vertellen dat hij ’t allemaal wel zwaar vindt en moe is. Ik ook van jou Hugo.

Mocht er een derde deel komen, dan graag zonder deze huppelende demoon in kinderkleding. (Iets zegt me trouwens dat dat trouwens wel goed gaat komen) Want dan heb je waarschijnlijk de ultieme Plague Tale game te pakken.

Zover zijn we dus met Requiem nog niet. Er blijven dingen opduiken die soms een beetje vraagtekens oproepen: Blijkbaar hebben ze in heel Frankrijk één deuren fabrikant, want elke deur die je sluit heeft exact hetzelfde slot en dus ook dezelfde animatie. De soldaten hebben meer last van tunnelvisie dan die uit Metal Gear Solid 1. En Amicia moet echt leren omgaan met een zwaard.

Maar als je die dingen even vergeet, speel je een prachtige game, met een vreemd, maar prima, verhaal en een interessante setting. Alleen jammer van Hugo.

Belangrijkste vraag: Hoe lastig is de platinum?

Best te doen. Je moet helaas wel ‘t verhaal twee keer spelen. Is toch een beetje als weten hoe The Sopranos eindigt en dan toch seizoen één opnieuw aanzetten.

Ook is de game ontzettend gierig met een bepaalde tool die je nodig hebt om tien items te krijgen. Maar verder kan je binnen een uurtje of vijfentwintig wel klaar zijn. En heb je er weer een stralende platinum bij.