Ik ben opgegroeid in een klein dorp bij Nijmegen. Afgezien van gemiddeld genomen de meeste kroegen per inwoner (negen cafés op net geen vijfduizend mensen, zelfs zonder geklapte deal zou ’t bier bij de lokale Jumbo daar uitverkocht zijn) in Nederland, was het ook vaak het dorp met het laagste stempercentage tijdens landelijke verkiezingen.
Dat laatste had meerdere redenen, maar eentje is volgens mij toch wel dat iedereen in dat dorp in een soort eigen bubbel leefde. Met eigen gebruiken, eigen manieren van denken én ook eigen manieren van spreken. En dat in een accent dat lelijk genoeg is om spiegels te breken. Dat je op straat loopt, twee tractoren je tegemoet rijden en je nog net de ene bestuurder tegen de ander hoort zeggen: “Wittegij wel dat oe huus met al die spullekes op unne koestal liek?”
Ik had het voorrecht om met een aantal van dit soort taalvirtuozen in de klas te zitten. Zo ook Ruud. Echt een typische Hollandse jongen: Blonde krulletjes, altijd en eeuwig een voetbal onder z’n arm, vergroeid met zijn zwarte Lotto sneakers, rook naar carpaccio die onder de zonnebank had gelegen, en had de afdruk van het gebit van een Terriër in z’n wang. Hij was als kind van vier ooit bij z’n huisdier in de mand gaan liggen.
Ruud had ook het karakter van een doorgefokte hond, want hij zocht met alles en iedereen ruzie. En dat kondigde hij dan aan door luidkeels op het schoolplein te melden dat hij die dag iemand “in elkaar ging peren”. En ik maar naïef denken dat hij een carrière als groenteman ambieerde. Enige overeenkomst was dat hij dus ook graag dingen tot moes wilde pureren. Ik ben er altijd maar vanuit gegaan dat hij is gaan spreken met zijn vuisten, omdat hij zich niet lekker kon verbaliseren. Taal kan natuurlijk soms een echte barrière zijn. Waarbij woorden vaak ook per landsgrens iets anders kunnen betekenen.
Neem ‘ZaaZaa’. In het Japans betekent dat het geluid van harde regen. In California is het een populaire soort wiet. En in Marokko is het een smoothie gemaakt van avocado. Drie compleet verschillende dingen, met toch dezelfde naam. Ruud zou zeggen: Avocado’s met peren vergelijken. En die vergelijking krijgt er een vierde variant bij, want ‘ZaaZaa’ betekent vanaf nu ook “zomerhit”.
Een zomerhit die waarschijnlijk niemand écht verstaat. Maar taal hoeft niet altijd een barrière te zijn. Zeker niet wanneer je taal ziet als een fluïde koker om je ritmiek mee te distilleren. Dat laatste is iets dat Frenna al een paar jaar tot kunst heeft verheven. Het is veelzeggend hoe succesvol hij is zonder al te veel te zeggen. Hij laat de muziek voor zich spreken. Komende week extra vaak, met hulp van Shallipopi. Want ‘ZAAZAA’ is de nieuwe DiXte.
Ik werk bij FunX. Elke week communiceer ik daar welke nieuwe muziek we gaan draaien. Dat had gekund in een simpele, korte, mail. Maar dat is uiteraard niet wat ik doe.
