“Een lauwe oat milk flat white”

Mornin’

Er zijn van die plekken op aarde, die je gewoon altijd wil vermijden. Denk aan rampgebieden, oorlogsgebieden, het restaurant van IKEA, en de middelste stoel van een Transavia-vlucht. Maar als je het leven ook maar enigszins waardeert, moet je ten alle tijden voorkomen dat je eindigt in het kantoor van een marketing agency.

Typisch gevalletje van een open kantoorjungle met twee schommelstoelen, een bierkoelkast, drie glazen wanden die volhangen met post-its én een pingpongtafel. In een random kleur ook, Minneola oranje ofzo. En natuurlijk een dozijn aan millennials die de illusie hebben dat hun knieschijven het nog aankunnen om in de pauze op een skateboard te staan. Stiekem zijn ze allemaal vooral aan het rollen richting hun derde burn-out, met een lauwe oat milk flat white in hun handen.

Zo’n bedrijf waar alles in afkortingen van drie letters wordt besproken: “Hoe zit het met de KPI’s? We gaan nooit onze ROI halen als we de CTR niet omhoog krijgen en de CPV omlaag. De CAC stijgt veel te hard en de views zijn YOY echt ingestort door slechte SEO. Tijd voor een nieuwe PPC-strategie! Kan iemand ZSM een driedaagse heisessie op Ibiza boeken?”

En het enige wat je eigenlijk écht denkt is: WTF.

Waar ze de hele dag niks anders doen dan Powerpoint-slides maken, die dan “decks” noemen en roepen dat deze strategie supergoed gaat scoren bij de stakeholders. Het zijn vaak ook de marketingmensen die pushen voor méér: Was de film succesvol, begin morgen met het schieten van een sequel. Dit shirt verkocht lekker? Mooi, breng het even uit in zeshonderd andere kleuren en het liefst vóór 1 mei, dan is de export naar Amerika nog wat voordeliger. En net zoals de omtrek van je buikrand, geldt hier ook: meer is niet áltijd beter.

En toch leven we in een wereld waar alles bijna altijd moet groeien. Zeker als het aan die data-driven marketeers ligt, die je hele leven in een funnel willen persen. Altijd maar meer. Zat er iemand te wachten op een derde Home Alone of een vierde Matrix-film? Weer een real-life soap van Gerard Joling of nóg een editie van ‘Too Hot to Handle’?

Less is vaak echt more. Behalve in muziek. Vraag maar aan SWV, die dankzij een remix opeens een wereldhit scoorde. Of Mr. Probz: De witte-leren-loungebank-versie van ‘Waves’ zit op 1,1 miljard streams en zorgt ervoor dat hij in principe de rest van zijn leven juist géén problemen meer heeft. Soms is iets veranderen of toevoegen aan een track net dat extra ingrediënt om een enorme hit te scoren. Geen enkele content marketeer had kunnen invullen dat dé manier om de verkoopcijfers van die kitscherige Versace shirts in de lift te krijgen, een verse van Drake was op een Migos track. En ik weet dat we eigenlijk niet over de man moeten praten, maar eindstand staat half Nederland elke zaterdag “It’s the remix to Ignition, hot and fresh out the kitchen” te zingen in een kroeg, terwijl ze niet eens doorhebben dat er dus een andere versie van ‘Ignition’ bestaat.

Zou er iemand écht blij worden als Usher tijdens z’n concert opeens alleen maar de originele versie van Confessions zingt? Je wil gewoon Part II horen. Hetzelfde geldt voor Mobb Deep: Ik weet oprecht niet eens hoe ‘Shook Ones Pt. I’ klinkt. Deel II daarentegen…

En dat is waarschijnlijk ook wat gaat gebeuren bij Joé Dwèt Filé (leuke naam voor een taaldictee) die oktober vorig jaar zijn single ‘2 Kampé’ uitbracht. Een halfjaar later is er een deel twee, samen met Burna Boy. Een track die waarschijnlijk ervoor gaat zorgen dat mijn ritmisch minder bedeeld medelanders deze hele zomer weer hun heupen gaan ontwrichten tijdens Summerbreeze. Of misschien komende week al, als ze maar vaak genoeg FunX aanzetten. Daar ga je ‘2 Kampé II’ extra vaak horen, noem het een stukje organische auditieve marketing, het is namelijk de nieuwe DiXte.

Ik werk bij FunX. Elke week communiceer ik daar welke nieuwe muziek we gaan draaien. Dat had gekund in een simpele, korte, mail. Maar dat is uiteraard niet wat ik doe.